Hoe bereken je cashflow? Formules uitgelegd
Er zijn verschillende methoden om cashflow te berekenen. Hieronder de meest gebruikte:
1. Eenvoudige formule
De basisaanpak is: Cashflow = nettowinst + afschrijvingen
Dit werkt omdat afschrijvingen geen uitgave van contanten zijn, dus je voegt ze weer toe aan de winst.
Voorbeeld:
Je bedrijf behaalt een nettowinst van € 50.000 en je hebt € 10.000 aan afschrijvingen.
Dan bereken je het volgende: € 50.000 + € 10.000 = € 60.000
2. Operationele cashflow berekenen
Voor een iets verfijnder inzicht gebruik je de operationele cashflow (die focust op de kernactiviteiten). De formule is: Operationele cashflow = nettowinst + niet-contante kosten + wijzigingen in werkkapitaal
Deze methode houdt rekening met bijvoorbeeld debiteuren, voorraden en crediteuren.
Voorbeeld:
Nettowinst: € 50.000
Afschrijvingen (niet-contant): € 10.000
Toename debiteuren: -€ 5.000
Afname voorraad: +€ 3.000
Toename crediteuren: +€ 2.000
Operationele cashflow = € 50.000 + € 10.000 – € 5.000 + € 3.000 + € 2.000 = € 60.000
3. Discounted cash flow (DCF) methode
Deze methode gebruik je vooral bij waarderingen of investeringsbeslissingen. Daarbij verdisconteer je toekomstige kasstromen naar de huidige waarde.
De DCF-methode houdt rekening met het tijdaspect van geld: een euro nu is meer waard dan een euro in de toekomst.
Formule: DCF = CF(1+R)n + CF(1+R)n+….+ CF(1+R)n
waarbij:
CF = verwachte cashflow in jaar 1, 2, …, n
r = disconteringsvoet (bijvoorbeeld 8% = 0,08)
n = aantal jaren
Voorbeeld:
Stel dat je een investering doet die de komende drie jaar de volgende cashflows oplevert:
Jaar 1: € 10.000
Jaar 2: € 12.000
Jaar 3: € 15.000
Disconteringsvoet: 8%
Dan wordt de berekening als volgt:
DCF = 10.000(1+0,08)1 + 12.000(1+0,08)2+ 15.000(1+0,08)3 = 9.259 + 10.296 + 11.907 = € 31.462
De uitkomst geeft aan dat de totale waarde van deze investering vandaag ongeveer € 31.462 bedraagt.
4. Investeringscashflow berekenen
De investeringscashflow laat zien hoeveel geld er in of uit je bedrijf stroomt door investeringen. Denk aan de aankoop van machines, vastgoed of andere vaste activa.
Investeringscashflow = ontvangsten uit desinvesteringen – uitgaven aan investeringen
Een negatieve investeringscashflow is niet per se slecht: het kan betekenen dat je investeert in toekomstige groei. Belangrijk is dat je deze kosten kunt dragen zonder in de knel te komen met je liquiditeit.
Voorbeeld:
Je verkoopt oude apparatuur voor € 5.000
Je koopt een nieuwe machine voor € 20.000
Investeringscashflow = € 5.000 – €20.000 = -€ 15.000
Een negatieve waarde is hier normaal, vooral als je bedrijf aan het groeien is.
5. Financieringscashflow berekenen
Deze cashflow toont hoe je je onderneming financiert: met eigen vermogen, leningen of dividendbetalingen. Je berekent het als volgt: Financieringscashflow = ontvangsten uit leningen + uitgifte aandelen – aflossingen – dividendbetalingen
Een positieve financieringscashflow betekent meestal dat je kapitaal aantrekt, bijvoorbeeld via een lening. Een negatieve waarde kan erop wijzen dat je schulden aflost of dividend uitkeert.
Voorbeeld:
Je ontvangt een lening van € 30.000
Je betaalt € 5.000 af op een bestaande lening
Je keert € 3.000 dividend uit
Financieringscashflow = € 30.000 – € 5.000 – € 3.000 = € 22.000
6. Vrije cashflow berekenen
De vrije cashflow is het bedrag dat overblijft nadat je de investeringsuitgaven hebt afgetrokken van de operationele cashflow. Het geeft aan hoeveel geld je beschikbaar hebt voor bijvoorbeeld dividend, schuldaflossing of herinvestering.
Formule: Vrije cashflow = operationele cashflow – investeringsuitgaven
Voorbeeld:
Operationele cashflow: € 60.000
Investeringen: € 20.000
Vrije cashflow = € 60.000 – € 20.000 = € 40.000
Door regelmatig je vrije cashflow te berekenen, weet je hoeveel financiële ruimte je hebt voor groei of andere strategische keuzes.